In Nederland scheiden mensen nu eenmaal en is het geen leuk onderwerp om te bespreken met je partner of tijdens relatietherapie. Erover praten helpt en laat het niet door je hoofd spoken. Als het voor jou een taboe kan zijn of het is een lastig gespreksonderwerp dan is dit artikel interessant om te lezen.
Voor mij als relatietherapeut zijn het interessante cijfers. De basale cijfers hebben geen prominente plek tijdens de begeleiding of therapie maar deze heb ik wel in mijn achterhoofd zitten. Het is namelijk goed om te weten wat de cijfers op ‘maatschappelijk niveau’ over scheiden mij kunnen vertellen.
Mogelijk ben je zelf opgegroeid in een gezin met gescheiden ouders of zijn je ouders bij elkaar gebleven. Mijn ervaring is dat om in een gezonde verstandhouding en relatie met elkaar te komen de “oplossing” zowel in het scheiden als in het bij elkaar blijven kan zitten.
Het resultaat van een intensief begeleidingstraject met een relatietherapeut kan zijn dat er wordt besloten om bij elkaar te blijven of er kan besloten worden dat het beter is om uit elkaar te gaan. Het resultaat gaat over dat er een ‘gezonde’ of ‘verstandelijke’ relatie ontstaat in welke vorm dan ook.
Wat zeggen de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (2022) over (echt)scheidingen? De interessante, leuke en minder leuke feiten zal ik jullie geven.
In de jaren ’60 veranderden de regels rondom trouwen en scheiden. Dat is het begin van een tijd dat het aantal scheidingen enorm stijgt. Tussen 1960 en 1985 is er de snelste stijging echtscheidingen, namelijk van nog geen 6000 naar meer dan 34000 scheidingen in die periode.
Een ander interessant cijfer is dat een huwelijkssluiting dat plaats vond rond de jaren 1990 het vaakst eindigde in een echtscheiding. Gelukkig heeft het aantal scheidingen zijn piek bereikt in 2014 en is er sindsdien dan ook een daling te zien.
Alhoewel er een daling is te zien, dat o.a. te maken heeft met het ongehuwd of zonder formele verbintenis samenwonen, zijn de cijfers verre van stabiel. Het zorgwekkende is dat er een stijging is te zien bij jonge ouders die scheiden en een nog grotere stijging en zorgwekkende ontwikkeling bij een samenlevingscontract.
Een positieve ontwikkeling is dat een proefperiode van samenwonen en samen leven voordat je de verbintenis aangaat het risico tot scheiden verkleint.
Het onderzoek laat mij zien dat de kans op scheiden kleiner wordt binnen groepen gehuwden als er traditionele gezinswaarden aan hangen en men sterk gecommitteerd is aan de relatie.
Het is uiteraard zo dat er allerlei redenen kunnen zijn om op een geheel eigen manier met elkaar te verbinden en het maakt voor de begeleiding en relatietherapie niks uit in welke vorm de verbintenis er is.
Het leuke wat ik onlangs aan een koppel heb gevraagd is of zij elkaars gelofte (nogmaals) wilden vertellen aan elkaar. Gezien zij niet uit geloofsovertuiging waren getrouwd en er geen geschreven geloften waren hebben zij deze alsnog voor elkaar geschreven. Dit hadden ze geheel in privé-sfeer aan elkaar verteld en later nog eens in mijn praktijk aan elkaar voorgelezen, waar ik bij was uiteraard.
Voor mij is het zaak om goed te luisteren, soms naar wat wordt er tussen de regels door gezegd en wat word er niet gezegd. De soms emotionele stukken zijn dan ook vaak de pijnlijke plekken waardoor het in de relatie niet lekker loopt.
Al met al zeggen de cijfers helaas niks over of men zich gelukkiger voelt voor, tijdens of na een huwelijk.